BLADGROENTEN


Sla, andijvie, radicchio, knolselderij, bleekselderij, spinazie, prei, snijbiet, postelein, kerssoorten, het zijn allemaal bladgroenten. Een groot voordeel van deze planten is dat ze niet in het rotatiesysteem hoeven te passen.

Alleen prei, die staat graag bij wortelgroenten of uien.

 

Sla is echt een makkelijke groente en zelfs al heb je maar een paar potten of een tuintje van 1 m2, zaai of plant op een deel ervan sla.

Er zijn heel veel soorten, van pittig tot bitter tot boterzacht, en je kunt sla bijna het hele jaar door kweken. Kijk op de verpakking van het zaad om te kijken met wat voor soort je te maken hebt.

 

Maak zelf een mengsel van soorten die je lekker vindt, meng er eventueel wat kruidenzaden door en zaai vanaf het vroege voorjaar tot diep in het najaar.

 

Zet sla op compostrijke grond, die goed draineert.

 

Behalve tijdens hoogzomer houdt sla van een zonnige plek.

 

Bij heet weer liever ’s avonds zaaien en op een koele plek, anders kiemt de sla niet.

 

Zaai dicht op elkaar in rijtjes voor pluksla (je laat de sla geen kroppen vormen, maar plukt van elke plant telkens een paar blaadjes) en dun uit als je een aantal planten wel tot krop wilt laten uitgroeien.

 

Voorzaaien kan ook en dat gaat heel gemakkelijk in stukken dakgoot. Als de plantjes eenmaal in de volle grond kunnen schuif je rijtjes zo in het plantbed.

 

Denk ook eens aan oosterse bladgroenten als mizuna, amaranth, mosterdsoorten en dergelijke. Die geven weer een heel eigen toevoeging aan salades.

 

Andijvie en krulandijvie zaai je ter plaatse van het late voorjaar tot het midden van de zomer.

Zaai zo dun mogelijk en dun op 25cm uit. Je kunt ze ook dichter op elkaar laten staan voor het plukken van los blad. Hou goed in de gaten of de planten voldoende water hebben. Je kunt tot in de winter oogsten (afhankelijk van de soort die je hebt, er zijn vroege en late).

Als je de krop wilt bleken zet je er als ze volgroeid zijn een grote pot overheen (gaatje afdekken) of je legt er een schoteltje op. Na drie weken heb je een mooi wit hart.

 

Radicchio en roodlof zaai je van het late voorjaar tot de vroege zomer direct ter plaatse. Hou ze 5cm apart voor blaadjes en 25cm voor kroppen. Je kunt er uitstekend telkens wat blad van snijden en het is een winterharde groente dus je hebt er lang plezier van. Het blad smaakt bitter en combineert goed met sla, sinaasappelsalade e.d.

 

Snijbiet of warmoes zaai je in maart binnen voor. Na 6 weken kun je uitplanten.

Of je zaait in april ter plaatse. Zaai dicht op elkaar voor klein blad of dun goed uit voor grote planten.

Snijbiet is er in verschillende varianten, met witte, rode, oranje en gele stelen of helemaal groen. Je kunt ook gemengd zaad kopen.

 

Zet snijbiet alleen al neer omdat het zo prachtig staat in de tuin. In augustus kun je nog een keer zaaien want snijbiet is behoorlijk winterhard.

 

Spinazie is jong lekker om rauw te eten, ouder blad kun je beter koken.

Er zijn winterharde soorten spinazie, kijk op de verpakking waar je mee te maken hebt.

Zaaien van maart tot in de herfst, ter plaatse. Als je elke maand wat zaait heb je bijna het hele jaar oogst.

Zaai op rijtjes en dun tot 3cm uit voor continue oogst van klein blad en tot 20cm voor volgroeide planten. Geef regelmatig water, maar niet al te veel.

 

Nieuw-Zeelandse spinazie heeft een tikje harig blad en het is een plant die het zelfs bij hitte en droogte goed doet. Zaai vanaf mei, plant uit op 90cm afstand en top de planten als ze ongeveer 15cm zijn.

 

Prei zaai je binnen voor, in maart en april. In juni/juli plant je de preiplantjes uit – als ze ongeveer 20cm zijn – en wel op het bed van de wortelgroenten of uien.

Knip de wortels tot 5cm af, maak in het pootbed gaatjes van 15cm diep en laat de plantjes er in zakken. Doe er geen grond bij maar vul het gat met water. De pootafstand is voor grote preien 30cm, voor kleine, malse preitjes 15cm.

Als je van die jonge prei wilt hebben, zet ze dan op goed drainerende, luchtige grond. Geef voldoende water. Om preistengels verder te bleken kun je de planten aanaarden.

 

Postelein staat graag op een warme plek op normaal bemeste grond. Zaai ter plekke van juni tot augustus.

Postelein doet het ook uitstekend in potten.

Het zaad is heel fijn, dus meng het eventueel met zand om het zaaien te vergemakkelijken. Geef voldoende water.

 

Bleekselderij, de naam zegt het al, moest vroeger gebleekt worden. Tegenwoordig zijn er ook zelfblekende soorten en dat scheelt een hoop werk.

Zaai bleekselderij binnen voor in het vroege voorjaar en plant in mei of juni uit op een zonnige plek met goed drainerende, in het vroege voorjaar bemeste grond. De plantafstand is ongeveer 25cm. Hou de grond goed vochtig. Oogst van augustus tot het late najaar, maar in elk geval voor de vorst.

 

Knolselderij is op zich makkelijk te krijgen maar je koopt ze zelden met (vers) groen. En dat is nou juist ook zo lekker. Zaai in februari/maart binnen voor in zaaitrays. In mei uitplanten op ongeveer 40cm afstand. Knolselderij kan in lichte schaduw staan en houdt in elk geval van vochtige grond. Na ongeveer 4 maanden kun je gaan oogsten, tot ver in de winter.

Als je de knollen binnen wilt bewaren kun je het groen er beter afsnijden (en opeten), dan zijn ze langer houdbaar.