WORTEL- EN KNOLGROENTEN


Dit is een vrij uitgebreide groep groenten. Denk aan wortels, venkel, schorseneer, pastinaak, bietjes, haverwortel, rapen en dergelijke. De behandeling van de verschillende soorten verschilt echter niet wezenlijk.

 

Alle wortels en knollen groeien het best op grond die het jaar ervóór goed bemest is.

 

Maak de grond goed los, zeker voor schorseneren, want die groeien zomaar 30, 40cm naar beneden. Op zware grond is het handig om ruggen te maken, rijen opgehoogde aarde die van beneden naar boven smal toelopen.

 

In een uitgebreid rotatiesysteem komen wortels en knollen na blad en vruchtgroenten, in een minder uitgebreid na kolen.

 

Wortels en knollen hebben een vrij kalkrijke grond nodig, veel licht en extra kalium voor mooie knollen.

 

Wortels zaai je ter plekke in de volle grond. Zaai ze dun op rijtjes en kneus bij het uitdunnen zo weinig mogelijk het loof, daar komt de wortelvlieg op af.

Trek ze er bij het uitdunnen dan ook niet uit maar knijp of knip het loof af en verwijder het.

Eet worteltjes lekker jong en probeer ook eens de oude witte, paarse en gele rassen

 

Schorseneren zaai je ook ter plekke, in rijtjes met 1 plant per 4cm, uitdunnen op 8cm. De zaden kiemen traag.

Hou de grond goed onkruidvrij en knip de bloemstengels af. Oogsten vanaf de late herfst tot het vroege voorjaar.

 

Bieten kun je voorzaaien bij 15 graden en in maart onder koud glas of in april in de volle grond planten.

Veel soorten hebben zaden in clustertjes van drie, hou de sterkste plant over. Zaai later in het jaar ter plaatse op rijtjes.

Geef bieten, zeker op zandgrond, voldoende water.

Bieten doen het goed in potten. Snij af en toe een paar blaadjes af voor door de sla. Haal voor de oogst steeds de grootste knol uit de grond zodat de buren zich verder kunnen ontwikkelen.

 

Pastinaak zaai je vanaf maart ter plaatse. De planten kiemen traag dus heb geduld. Zaai ze in rijen en dun ze uit op 15cm of zaai ze dichter en oogst jonge pastinaakjes in de zomer. Oogst ze later vanaf de late zomer tot in het voorjaar. Vorst maakt ze zoeter en lekkerder.

 

Venkel is de moeite waard om te kweken, al is het alleen al om dat mooie en lekkere groen, dat in de winkel altijd op mysterieuze wijze is verdwenen.

Zaai vanaf juni en verspeen de plantjes als de eerste echte blaadjes verschijnen. Je kunt venkel ook eerder binnen voorzaaien. Tijdens de kieming moet de temperatuur hoog zijn (boven de 20°C), tijdens opkweek liever wat lager in verband met doorschieten. Hou de aarde na het uitplanten (half mei, afhankelijk van het weer) goed vochtig, zeker als de bollen zich gaan vormen.

 

Witlof is een verhaal apart omdat de kweek in twee fasen gebeurt. Ik ga het dit jaar toch maar eens doen, want het is misschien wel bewerkelijk, maar wel een uitdaging.

Zaai de witlof in april/mei ter plaatse, dun uit op ongeveer 10cm.

Rooi de wortels met loof in het najaar en leg ze in rijen. Bedek de wortels steeds met het loof van de volgende rij. Laat ze (beschermd tegen regen) nog een week of 2 narijpen.

Snij het loof recht af op 3cm van de wortel en zet de wortels in een bak of emmer met grond. Het loof moet boven de aarde uitsteken. Bedek het geheel met een zwarte doek en zet in een donkere ruimte.

Na ongeveer 3 weken heeft zich dan zo’n fris kropje gevormd.

Het leuke is natuurlijk dat je de oogst van je witlof kunt plannen. Als je steeds een paar wortels ingraaft en laat uitlopen heb je om de paar weken oogst. Er is ook witlof met roodgerand blad, voor de afwisseling.

 

Haverwortel is een oud wortelgewas, met een smaak die het midden houdt tussen oesters en asperge. Als dat geen aanbeveling is. Andere namen ervoor zijn paarse morgenster en boksbaard.

Ter plaatse zaaien van maart tot mei en oogsten van de late herfst tot laat in de winter. De wortels zijn vorstbestendig. De plant bloeit mooi paarsblauw, en de bloemknoppen zijn ook eetbaar.